Kort verslag van de ontmoeting tussen vertegenwoordigers van Armeense organisaties en GGU te Kampen op 6 december 2016 (14-16.30 uur)
Aanwezig: de heer Ir M. Hakhverdian (Voorzitter FAON), mevrouw Mr I. Drost (FAON-bestuurslid en Secretaris Abovian) en de heren Dr J.D.J. Buve (Voorzitter GGU) en Drs S.B.A. Buve (Secr. GGU)
Er was een goede klik tussen de GGU-bestuursleden en de vertegenwoordigers van de koepel van Armeense organisaties: de in Perzië geboren en in Moskou opgeleide Armeense ingenieur M. (Mato) Hakhverdian, die zeven talen spreekt, waaronder een vloeiend en gedragen Nederlands, is al zeer lang voorzitter van de Federatie Armeense Organisaties Nederland (FAON) te Den Haag, en daarmee een boegbeeld van de Armeense Nederlanders. Mevrouw I. (Inge) Drost, juriste en oud-ambtenaar van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, is ook FAON-bestuurslid en tevens secretaris van de Armeense Culturele Vereniging Abovian te Den Haag.
In een broodjeshuis tegenover het ijskoude universiteitsgebouw vond de eerste kennismaking tussen beide organisaties plaats, in de schaduw van de Boven- of Nicolaaskerk op de naamdag van de middeleeuwse stadspatroon van Kampen.
De heer Hakhverdian en mevrouw Drost kwamen net terug van een regiezitting bij de rechtbank in Almelo, waar ze, goed beschermd door de parketpolitie, door een achteruitgang naar binnen waren geloodst, omdat bij de hoofdingang een paar busladingen Turkse jongemannen stond te protesteren. De zitting hield verband met doodsbedreigingen door Turken aan het adres van de Armeense gemeenschap naar aanleiding van het in 2014 onthulde genocidemonument bij de Armeens-Apostolische Kerk te Almelo (Armenian Genocide Memorial Almelo / AGMA), waartegen door duizenden Turken werd gedemonstreerd. Op de vraag waarom zij maar met z’n tweeën naar de rechtbank waren gekomen, en de Turken met zovelen, antwoordden de FAON-bestuurders dat Diyanet (het directoraat Godsdienstzaken van het Turkse Ministerie van Algemene Zaken, dat de meeste Turkse imams in Nederland en andere Europese landen benoemt, red.) met een vingerknip duizenden jonge Turken uit alle windstreken kan mobiliseren, die kennelijk niets anders te doen hebben, terwijl de Armeniërs van die leeftijd gewoon op school zitten op dinsdagochtend, of aan het werk zijn. Het hele integratieprobleem even in een notendop.
Wij hebben de structuur van de GGU uitgelegd en met name dat de GGU in Kampen een coöperatie zal worden, waarin zelfstandige Instituten op gelijke voet met de GGU als één van de coöperatieve partijen samenwerken. Het ging om een eerste kennismaking, waarin beide partijen een indruk van elkaar konden krijgen. Van GGU-zijde viel op dat de Armeniërs onder de indruk waren van de kwaliteit van wat de GGU zoal publiceert. Uit het gesprek kwam naar voren, dat de Armeniërs in Den Haag een centrum hebben, waar zij praktische taallessen geven, waar mensen uit het hele land, maar vooral uit West-Nederland, naar toe komen en waar ook een bibliotheek aanwezig is. Het zwaartepunt van de Armeense gemeenschap ligt naast Amsterdam vooral in Overijssel. Daarom is Kampen niet zo’n gekke plek voor een Armeens Instituut voor Taal en Cultuur.
Het opheffen van de leerstoel in Leiden wordt zeer betreurd. Een poging om daar vanuit de Armeense gemeenschap iets aan te doen, werd door de structurele financieringswijze van de Universiteit te duur. Daarom lijkt het mogelijk dit in Kampen met een veel bescheidener overhead wél mogelijk te maken. De GGU heeft duidelijk gemaakt dat ze vooralsnog alleen het huisvestingskader kan leveren en een aantal voorstellen in petto heeft van geleerden, die bereid zouden kunnen zijn bij de wetenschappelijke inrichting van het Instituut mee te werken zonder al te grote vergoedingen. Al die geleerden zijn lid van de Association Internationale des Etudes Arméniennes (AIEA).
Na het gesprek is aan de FAON-vertegenwoordigers een rondleiding door het gebouw aan de Oudestraat 6 gegeven. Zij waren zeer onder de indruk van de kwaliteit en de zeer goede inwendige toestand van het pand, waarin de GGU zo maar zou kunnen beginnen. De GGU kon ook de ruimtes laten zien, die zij zelf in gedachte had om voor de Armeniërs te reserveren.
Ter documentatie ontving de GGU twee exemplaren van het boek Armeniërs in Nederland. Een verkennend onderzoek, uitgegeven door de FAON (Den Haag, 2008). De GGU heeft het eerste nummer van De Nieuwe Merkuur (met daarin het artikel “Armenië in Almelo”) overhandigd, alsmede een exemplaar van het GGU-Ondernemingsplan.