ACTA LAUNIANA, 2004
deel II: ‘ETNISCHE ZUIVERING IN MIDDEN-EUROPA’
Natievorming en staatsburgerschap in de XXe eeuw
door Pieter H. van der Plank
Paperback 623 pagina’s.
ISBN NB DIT BOEK IS HELAAS UITVERKOCHT
Prijs: nvt
niet meer verkrijgbaar.
Handelseditie van een proefschrift dat op 1 juli 2004 werd verdedigd aan de Letterenfaculteit van de Rijksuniversiteit Groningen. Verrijkt met een Voorwoord van de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties, Ruud Lubbers, en met een Nawoord van Jeroen Buve, Directeur van het Rudolf von Laun Instituut. Minister van Staat Max van der Stoel nam het eerste exemplaar van deze editie op 25 oktober 2004 in ontvangst.
Dit boek biedt als eerste en enige een totaaloverzicht van wat zich in de twintigste eeuw in Europa op het vlak van bevolkingsverdrijving heeft afgespeeld – en dat nog wel in helder en toegankelijk geschreven Nederlands…
Het is een monumentaal boekwerk voor wetenschappers en politici, maar ook voor een ieder die iets wil begrijpen van het nieuwe Europa. Het is voorzien van een uitgebreide inhoudsopgave, bibliografie, indices en 11 kaarten. Kortom, een standaardwerk voor vele decennia dat in geen bibliotheek ontbreken mag!
Dr P.H. van der Plank (1944) promoveerde in 1971 in de Sociale Wetenschappen. Met dit werk promoveerde hij in de Geschiedenis aan de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen in 2004 (foto).
De Verzwegen Geschiedenis van Midden-Europa
Honderd jaar geleden was Midden-Europa van Finland tot Turkije een lappendeken van volkeren die gezamenlijk leefden in enkele grote multi-nationale rijken. Twee decennia later waren deze rijken opgesplitst in ruim een tiental mono-nationale staten, die alle grote ‘nationale minderheden’ onder hun staatsburgers omvatten. Dat was een gevolg van het gegeven dat de nieuwe staatsgrenzen van 1919 niet gelijk waren getrokken met etnische en nationale grenzen.
In 1950 zijn deze minderheden zo goed als overal verdwenen, met uitzondering van in Joegoslavië. In 2000 is ook die laatste multi-nationale staat in ‘gezuiverde’ nationale eenheden verkaveld. Midden-Europa lijkt nu op West-Europa en beide kunnen op basis daarvan een Unie gaan vormen.
Om dit nieuwe overzichtelijke Europa mogelijk te maken, moesten uiteindelijk wel 40 miljoen mensen uit hun woonplaatsen verdwijnen; het geweld dat daarbij werd toegepast, kostte één op de vier van hen het leven. Deze dramatische groeistuipen van Europa kregen tot dusver weinig aandacht. De betrokken staten, verantwoordelijk voor deze schanddaden, willen er niet aan herinnerd worden. Zij zetten daarbij een traditie voort die al onmiddellijk na 1945 de mythe werd van de socialistische statenbroederschap van het Warschaupact. Het nieuwe Europa, waarin zij nu zijn opgenomen, heeft evenzeer belang bij een historisch zelfbeeld van pais en vree. In een gemakkelijk verteerbare gemeenschappelijke identiteit van alle Europeanen passen immers geen zwarte bladzijden en als zij onvermijdelijk zijn, zoals ten aanzien van de holocaust, worden zij exclusief aan één staat – Duitsland – toegeschreven onder het motto dat juist het gemeenschappelijke Europa ons kan behoeden voor zulke ontsporingen van de radicaal-nationale staat.
In werkelijkheid hebben echter alle Midden-Europese staten genocide bedreven of daaraan meegewerkt, ten opzichte van hun Joodse en van andere minderheden.
Deze tot dusver verzwegen geschiedenis van Midden-Europa werpt een schril licht op de ontstaanswijze van de natiestaten van Europa. Hoe paradoxaal ook – etnische homogenisering is de voorwaarde geweest voor de ontwikkeling van een democratische orde. Een orde die weliswaar pluriformiteit principieel beschermt, maar pas nadat zij zich eerst heeft kunnen vestigen op basis van staatsburgerlijke solidariteit. Daarbij is het de vraag of die solidariteit überhaupt wel kan bestaan buiten de homogeniteit van een nationale gemeenschap.
De krantenkoppen tonen ons elke dag de actualiteit van deze vraag buiten Europa – of het nu in Congo, Soedan of Irak is. Tien jaar geleden vond de laatste acte van het drama van de nationale homogenisering in Europa plaats: in Joegoslavië. De West-Europeanen waren verbijsterd en beseften niet dat de geschiedenis zich hier ‘alleen maar’ herhaalde en afsloot. Wat in Joegoslavië gebeurde, had namelijk op veel grotere schaal tussen 1912 en 1949 al plaatsgevonden in Griekenland, de Baltische landen, in Polen, Tsjecholsowakije, Hongarije en Roemenië … Alleen was het toen in West-Europa amper opgemerkt en niet onder één noemer gebracht. Het kon dus evenmin wetenschappelijk verklaard worden.
De les uit de Europese geschiedenis is daarmee nog steeds niet geformuleerd. En dat moet onvermijdelijk gevolgen krijgen voor het streven van de Europese Unie naar gezamenlijke identiteit en politieke eenheid. De Europese democratie overstijgt namelijk niet de nationale democratie van de aangesloten staten. Oorzaak en gevolg kunnen niet omgedraaid worden. De ontwikkeling van een gemeenschappelijke identiteit en democratische gezindheid dienen ook in Europa vooraf te gaan. Dat kan alleen succes hebben als onder ogen gezien en verwerkt wordt dat de Europeanen, zeker de nationaliteiten uit de landen in Midden-Europa die in 2004 tot de Unie zijn toegetreden of nog op de nominatie staan lid te worden, elkaar enkele generaties geleden geen plek op aarde gunden, althans niet op het stukje aarde waar zij tezamen woonden. Joegoslavië laat zien dat wat in het verleden niet is verwerkt, zich opnieuw moet aandienen.
De nauwgezette documentatie van wat daar is gebeurd, vindt men in dit boek. Het laat ook zien dat daders en slachtoffers veelal niet zijn te onderscheiden, omdat zij afwisselend tot de ene dan wel de andere rol gedwongen werden. Pas wanneer overlevenden en nabestaanden dát tegenover elkaar erkennen, en zich in elkaar herkennen, ligt de weg open voor een gezamenlijke historisch gefundeerde en gelouterde Europese identiteit.
Dit boek biedt als eerste en enige een totaaloverzicht van wat zich in de twintigste eeuw in Europa op het vlak van bevolkingsverdrijving heeft afgespeeld – en dat nog wel in helder en toegankelijk geschreven Nederlands…
Het is een monumentaal boekwerk voor wetenschappers en politici, maar ook voor een ieder die iets wil begrijpen van het nieuwe Europa. Het is voorzien van een uitgebreide inhoudsopgave, bibliografie, indices en 11 kaarten. Kortom, een standaardwerk voor vele decennia dat in geen bibliotheek ontbreken mag!
‘I salute this […] magnum opus […] as an important inventarisation as well as valuable analir causes, from which lessons can be learnt for the future, if only because the process of state disintegration and formation may still not be behind us.
What is more apparent in contemporary history, is that “ethnic cleansing” has become a conscious method to achieve political goals, namely political control over territory and resources.
This publication is clearly the result of considerable research and enables us to examine the dynamics between ethnicity and citizenship or nationality as well as the dangerous role of nationalism. It allows the reader to reflect on some of the causal linkages that came about with the emergence of nation States and although its primary focus is on Europe, it gives the wider picture too.’
Ruud Lubbers in zijn ‘Foreword’, mei 2004
‘Je kunt je afvragen in hoeverre etnische zuiveringen onvermijdelijk zijn om tot vrede en democratie te komen. Of ze niet de onmenselijke prijs zijn die betaald moet worden voor een geordende samenleving. De geschiedenis leert ons immers dat multinationale staten vroeg of laat desintegreren.’
Fleuriëtte van der Velde in ‘Een onmenselijke prijs voor vrede’, Historisch Nieuwsblad, september 2004
“Ik zou wensen dat dit boek – een eerste historisch totaaloverzicht van het werkterrein van de CVSE – op de nachtkastjes kwam te liggen van alle staatslieden die verantwoordelijk zijn voor de betrekkingen met minderheden. Opdat zij waakzaam blijven.’
Max van der Stoel in zijn toespraak op 25 oktober bij de in ontvangstneming van het eerste exemplaar.
‘Met de opdeling van Joegoslavië in homogene natiestaten is het proces van nation building en state building in Midden Europa zo goed als voltooid. Na twee eeuwen lijkt het verschil tussen west en oost te zijn overbrugd. Maar […] terwijl de West-Europese democratieën zich geleidelijk hebben ontwikkeld, zijn de Midden-Europese staten het product van gewelddadige selectie en gedwongen uniformiteit.’
‘[Van der Plank is] erin geslaagd duidelijkheid te scheppen in wat voor leken een onafzienbaar slagveld lijkt. En dat dan óók nog in prachtig proza.’
Carl Friedman ‘Onder Ons’ in Vrij Nederland, 11 november en 8 december 2004, ‘Encyclopedie van het onrecht’
‘[Hier] wordt de moord op zes miljoen joden geplaatst in het […] heel gewelddadig verlopen […] proces van natievorming [en dat betekent een] onderstreping van het feit dat de jodenvervolging in Midden en Oost-Europa (in vergelijking metbijvoorbeeld Nederland en België) van een totaal andere orde is geweest.’
Jaap Tanja in ‘De juiste accenten en klemtonen’, Nieuw Israëlitisch Weekblad, 21 januari 2005
‘Wie wil vasthouden aan de idee dat de Islam de bron van alle ellende is, moet vooral níet het meesterlijke boek van Pieter van der Plank lezen, dat de mensenjacht en massamoord in Midden-Europa tot onderwerp heeft. Uit naam van alle geloven die het oude continent geproduceerd heeft, zijn daar in de laatste eeuw tientallen miljoenen mensen vermoord, gezuiverd en verdreven. Occidentalisme is waarschijnlijk ons voorland; maar zeker is dat etnische zuivering Europa’s verleden is.’
‘Letter en Geest – Boeken’, ‘Hoe Midden-Europa zich etnisch schoonmaakte’ “Alles aan dit boek is groot: het is vuistdik, het is gevuld met duizenden getallen, allemaal verband houdende met huiveringwekkende misdaden [ …] het is in zijn weloverwogen compleetheid een meesterwerk.‘
Samuel de Lange in ‘De Oogst van een Jaar’, Dagblad Trouw 31 december 2004 en 29 januari 2005
‘[…] dit werk zal gaan behoren tot één van de tien boeken die mijn inzicht in de geschiedenis fundamenteel hebben veranderd en bepaald […].’
Radiocommentator Klaas Jansma op Omrop Fryslân 28-02-05, in vrije vertaling