In memoriam: Prof. Ir H.M. Goudappel (1930-2021): erflater GGU

Na het overlijden van Prof. Ir H.M. (Hendrik) Goudappel kreeg de GGU te horen tot zijn erfgenamen te behoren. Hij bleek haar zijn bibliotheek op het gebied van het Duitse Idealisme (rond 1800) nagelaten te hebben, nadat hij bij leven, in 2010, al een deel van zijn collectie aan haar had afgestaan. De grondlegger van de huidige Goudappel Groep (mobiliteitsbureau met hoofdkwartier te Deventer: www.goudappel.nl) en ’s lands eerste hoogleraar Urbanistiek (TU Eindhoven) heeft veel betekend voor de ontwikkeling van verkeerskunde en stedebouwkundige planologie, maar ook voor het behoud van de historische binnenstad van Deventer.

Hendrik Marinus Goudappel werd op 7 augustus 1930 geboren in een gereformeerd gezin te Delft. Na de plaatselijk HBS te hebben doorlopen ging hij Weg- en Waterbouw studeren aan de Technische Hogeschool Delft (THD, 1949-55), een studie die hij afsloot als civiel ingenieur (1955), waarna hij de studie Bouwkunde voortzette. 

Na zijn diensttijd als officier speciale diensten van de sectie Logistiek en Openbare Werken van de Luchtmachtstaf begon hij zijn carrière als speurwerkmedewerker bij het Laboratorium voor Grondmechanica te Delft, gevolgd door een aanstelling als wetenschappelijk (hoofd)medewerker Stedebouwkundig Onderzoek aan de THD, Afdeling Bouwkunde.

In 1963 werd hij directeur-oprichter van het “Adviesbureau voor Verkeersonderzoek en Verkeersplanning Ir H.M. Goudappel c.i.” in zijn geboortestad. Een paar jaar later vond hij in Leo Coffeng een stabiele zakenpartner die goed was in administratie, organisatie en financiën en die de van wilde ideeën overlopende Goudappel een beetje in toom kon houden. Dat bleek een gouden zet. Het jonge bureau verruilde in 1965 Delft voor Deventer; de strategisch gelegen “toegangspoort” tot het Oosten, van waaruit Oost-Nederland kon worden ontsloten en waar de firma nog altijd statutair is gevestigd. De naam veranderde in 1966 in “Adviesburo voor Verkeersordening Goudappel & Coffeng”.

Illustratief voor de furore die dit bureau maakte, zijn de woorden die het Deventer Dagblad optekende uit de mond van de bondsvoorzitter van de ANWB in 1966: “Wat een tienerfeest is zonder The Beatles en Oudjaar zonder Wim Kan, is een Verkeersleergang zonder Goudappel.”

Pionier Bergkwartier

De komst van ingenieur Goudappel naar Deventer kwam in 1965 als geroepen, op een cruciaal moment in de stadsgeschiedenis. Juist in die tijd had het al een paar decennia door links gedomineerde stadsbestuur een ambitieus plan opgevat. Door alles wat niet door de geallieerde bommen in de Tweede Wereldoorlog was verwoest, moest alsnog de sloopkogel heen worden gehaald, teneinde de door fabriekssluitingen en massawerkeloosheid geplaagde en verpauperde arbeidersstad op te stuwen in de vaart der volkeren. Dit zou geschieden door de aanleg van snelle wegen en flitsende gebouwen, die het liefst dwars door het middeleeuwse patroon van kleine straatjes en steegjes met oude huizen en kerken heen werden geprojecteerd. De gouden tijden zouden beginnen met de sloop van de eens zo voorname koopmanswijk uit de Hanzetijd, die zozeer tot armoede vervallen was dat de ratten er over straat renden: het Bergkwartier. Tegen de voorgenomen afbraakplannen kwamen burgers succesvol in verzet.

Goudappel werd medeoprichter en lid van de Werkgroep Bergkwartier Deventer, waarvan hij in de cruciale startfase bijna tien jaar lid zou blijven (1966-1975). Deze Werkgroep zou, met steun van cultuurminister Marga Klompé (KVP) en verschillende particuliere en institutionele investeerders, de bakermat worden van een private organisatie die als geen ander zou bijdragen aan opkoop, restauratie en herbestemming van historische huizen en andere gebouwen in de Deventer binnenstad: de NV Bergkwartier, Maatschappij tot Stadsherstel. Het in Deventer ontwikkelde model zou later in andere steden navolging vinden. Dat gold ook voor het autoluw of zelfs autovrij maken van een groot deel van de binnenstad, waarbij Goudappels ambities verder gingen dan die van het stadsbestuur.

Het is niet overdreven te stellen dat Goudappel achteraf bezien als een van de redders van Deventer kan worden beschouwd.

Eerste hoogleraar Urbanistiek

De maalstroom aan goede ideeën van Goudappel zou ook binnen een academische bedding worden gekanaliseerd. In 1971 werd Goudappel benoemd tot Neerlands eerste buitengewoon hoogleraar Stedebouwkundige Planologie, en wel aan de Technische Hogeschool Eindhoven (THE), Fakulteit Bouwkunde. Hierbinnen richtte hij de Vakgroep Urbanistiek en Ruimtelijke Organisatie op. Toen hij in 1975 werd benoemd tot gewoon hoogleraar Urbanistiek / Stedebouwkundige Planologie aan de THE (later Technische Universiteit Eindhoven), bleek dit niet meer combineerbaar te zijn met zijn directeurschap van Goudappel Coffeng, dat hij verder overliet aan zijn compagnon Leo Coffeng.

Wel bleef hij altijd betrokken bij Deventer en het IJsselland. (Hij zou tot zijn 80e in de regio blijven wonen, eerst in Gorssel, later in Olst.) Zo bekleedde hij van 1986 tot 2011 verschillende voorzitterschappen in het kader van de Overijsselse Welstandscommissie, ondergebracht bij Het Oversticht te Zwolle. 

In Deventer maakte hij zich vanaf 1986 verder verdienstelijk als voorzitter van de Planadviesraad Monumenten en Beschermd Stadsgezicht en van de Adviesraad Welstand van de Gemeente Deventer. Bij zijn afscheid in 2006 kreeg hij de Deventer Stadspenning uitgereikt “vanwege zijn bijzondere verdiensten voor de historische binnenstad van Deventer in het algemeen en zijn jarenlange inzet voor de Plancommissie Monumenten en Beschermd Stadsgezicht van Deventer in het bijzonder”.

Nationale en internationale activiteiten

De lijst van zijn lidmaatschappen van wetenschappelijke instellingen, raden, adviesgroepen, besturen, commissies en tijdschriften in binnen- en buitenland is schier eindeloos. Om slechts enkele te noemen: Kroonlid van de Raad van Advies voor de Ruimtelijke Ordening (1970-1993); voorzitter van de Monumentencommissie ’s-Hertogenbosch (1989-1995); projectleider van planologische studies in Surabaja  (Indonesië, namens NUFFIC), en consultant stadsvernieuwingsprogramma voor Singapore en coauteur van het Structuurplan voor de Universiteit van Singapore. 

Over de hele wereld gaf hij seminars en was hij betrokken bij uitwisselingsprogramma’s, van Athene tot Michigan en van de University of Birmingham tot de TU Berlin.

Bijzondere waarde hechtte hij aan zijn langjarige gastdocentschappen aan de Universiteit van Lugano (Zwitserland) en aan de Universiteit van de Oranje Vrijstaat in Bloemfontein (Zuid-Afrika), bij het “Departement vir Stad- en Streekbeplanning” van de professoren J.J. Steijn en W. van Zyl. Nog in 2009 en 2010 verzorgde Steijn de redactie van bundelingen van zijn belangrijkste geschriften, waarna Goudappel Coffeng BV niet achter kon blijven met een eigen cassette.

Goethe-kast

Minder bekend was zijn voorliefde voor het Duits Idealisme (rond 1800), op welk gebied hij een fraaie verzameling bijeenbracht. Deze vormt een mooie (meer literaire) aanvulling op de in de Bibliotheca Launiana reeds aanwezige (vooral klassiek-filosofische) bestanden. Naast Romantische dichters en denkers als Schiller, Schelling en Novalis bezat hij een opmerkelijke Carus-collectie. Alles wordt echter overtroffen door de Goethe-kast die Goudappel naast zijn bed had staan.

Uit zijn eerste huwelijk (1955-1993) had Goudappel twee kinderen. Zijn lange levensavond bracht hij door met de Duits-Nederlandse antroposofe Maria Bronold, die zelf twee kinderen had uit haar eerste huwelijk. Mede onder invloed van zijn tweede vrouw is de al rond 1980 begonnen verschuiving van zijn oriëntatie richting “Antroposofische Geesteswetenschap” van Rudolf Steiner versterkt, zonder nochtans zelf antroposoof te worden. Met name de inspiratie die hij putte uit het Duitse Idealisme van voor 1840 maakte van hem een man met een zeldzaam goede neus voor hoofdlijnen, overzicht, grotere verbanden en essentiële zaken, inzichten die niet aan al zijn collega-ingenieurs, managers en bestuurders even goed besteed waren.

In 2010 vestigde hij zich met Maria in Huize Kohlmann, een wooncomplex op het prachtige landgoed Insula Dei in Arnhem. Inactief werd Goudappel allerminst. Zo was hij de laatste jaren van zijn leven voorzitter van de Cliëntenraad van de Zorginstelling Insula Dei. Over zijn werk voor de ‘rollatorraad’ zei hij in 2013 tegen Ingrid Willems van De Stentor niet zonder gevoel voor humor: “Ik hield me met mijn bureau bezig met toenemende mobiliteit. Terwijl ik me nu bekommer om mensen met afnemende mobiliteit.”

Hendrik M. Goudappel overleed op 16 juni 2021. Op de langste dag is in besloten kring afscheid van hem genomen in de kloosterkerk van het “Eiland Gods”.

In september 2021 zijn de boeken in twee rondes door GGU-vrijwilligers overgebracht van het landgoed Insula Dei naar Deventer – voorlopig in opslag.

S.B.