In memoriam Academische Raad:
Prof. Dr. Arnold Heertje (1934-2020)

Toen Jeroen Buve, filosoof en grondlegger van de GGU, zijn boekje Contra Turrim. Geert Grote en de Kredietcrisis in 2009 opdroeg aan Prof. Dr Arnold Heertje ter gelegenheid van diens 75e verjaardag, en het eerste exemplaar hem door “Geert Grote” overhandigd werd tijdens de eerste Geert Gro(o)te Dag in de Grote of St. Lebuinuskerk, was Heertje zichtbaar geroerd. Dat was hem in die 75 jaar nog nooit overkomen, dat iemand een boek aan hem had opgedragen.

Predikantschap

In tegenstelling tot sommige andere mensen met een Joodse achtergrond was Heertje in het geheel niet afkerig van kerken. Dat liet hij ook bij voornoemde Geert Grote Dag merken. Sterker nog: als kind wilde hij zelfs dominee worden. Dat kwam door de oorlog. Dankzij een reeks onderduikadressen overleefde de familie Heertje de Tweede Wereldoorlog. Een cruciale indruk op hem maakte daarbij een arm, gereformeerd gezin uit Nieuw-Vennep. Daardoor wilde hij later gereformeerd predikant worden. De weg naar het predikantschap werd echter door zijn moeder omgeleid naar een andere richting.

Arnold Heertje ging economie studeren in Amsterdam. Zijn leermeesters waren de bekende economen Piet de Wolff en Pieter Hennipman, bij wie hij in 1960 cum laude promoveerde op zijn proefschrift Enkele aspecten van de prijsvorming van consumptiegoederen op monopolistische en oligopolistische markten.

Discipline

Heertje liet zich wel eens ontvallen zijn hele leven student te zijn gebleven. Niettemin heeft hij als weinig andere vakgenoten school gemaakt. Zijn boek De kern van de economie (1962) werd een veelvuldig herdrukte onderwijsklassieker: generaties scholieren en studenten zijn ermee opgegroeid.

Evenals zijn leermeester behoorde Arnold Heertje tot de meest wijsgerig ingestelde economen van Nederland, in de zin dat hij zich overal mee bemoeide. Hierdoor was hij het wandelende tegendeel van zijn zich immer meer binnen hun deelgebied specialiserende vakgenoten. De schier eindeloze uitbreiding van zijn werkterrein mocht dan menig collega de wenkbrauwen doen fronzen. Daarmee bewees hij (wellicht onbewust) dat economie in metafysische zin een echte, zelfstandige wetenschappelijke discipline is, namelijk een gezichtspunt van waaruit de totale werkelijkheid kan worden bezien.

Niet-kwantificeerbare goederen

Zo brak Heertje een lans voor niet-kwantificeerbare goederen, die van groot maatschappelijk belang zijn, maar meestal nooit worden meegenomen in economische berekeningen. Ook in dit opzicht bouwde hij voort op Hennipman. Het gaat dan over de waarde van unieke en onvervangbare goederen, zoals een manuscript of een schilderij, maar ook een laan met eeuwenoude eiken, een historische boerderij of het oudste stenen huis van Nederland, waar hij herhaaldelijk te gast was.

Daarnaast vond hij dat de overheid moest doen alsof mensen deugen, door vertrouwen te geven, maar er tegelijk voor te zorgen dat de “maatschappelijke architectuur” op orde is, met speciale aandacht voor sociale infrastructuur, waardoor goed gedrag wordt gestimuleerd en als vanzelf navolging krijgt (zijn favoriete voorbeeld was “het vliegje in het urinoir”).

Luis in de pels

Als onafhankelijke geest had Heertje met Geert Grote gemeen dat hij een uiterst kritische luis in de pels van bestuurders was. Zijn karakter, gezegend met een sterk rechtvaardigheidsgevoel, maar ook met een fijne neus voor publiciteit, maakte dat een bestuurder met Heertje de terriër in zijn kuit een groot probleem had, waarbij het niet uitmaakte of de persoon in kwestie zijn partijgenoot (PvdA) was of niet. Heertje liet niet los en bleef de ongelukkige achtervolgen, soms zelfs totdat er een rechter aan te pas moest komen om Heertje tot de orde te roepen. Met name de teloorgang van het Nederlandse onderwijs ging hem aan het hart en bracht hem in actie, iets wat hem tot een gewaardeerd lid maakte van verenigingen als Beter Onderwijs Nederland (BON).

Bibliofiel

Heertje was ook een echte bibliofiel. Vanaf de jaren zestig legde hij een beroemd geworden bibliotheek aan met eerste drukken van de geschriften van alle grote economische denkers.Als hij dus uit de eerste druk van Das Kapital citeerde, dan had hij die editie van Marx dus ook echt op zijn bureau liggen. Deze collectie zou later in een aparte stichting worden ondergebracht.

Nederlands als publicatietaal

Heertje bleef, evenals Hennipman, maar in tegenstelling tot veel van zijn vakgenoten, trouw aan het Nederlands als publicatietaal. Zijn bekende standaardwerk Economie en Technische Ontwikkeling werd in het Engels, Frans en Spaans vertaald.

Zijn meest gerijpte werk liet hij op zijn 80e verschijnen, onder de verbluffend eenvoudige titel: Economie (Prometheus – Bert Bakker, Amsterdam, 2014). Aan dit boek leest men de breedte, maar ook de diepte van zijn denken af. Jeroen Buve, die hoogst zelden een boek helemaal uit placht le lezen, had dit boekwerk van kaft tot kaft gelezen en alle 358 pagina’s driftig onderstreept. Een groter compliment van deze filosoof voor een auteur was niet denkbaar. 

Titels en eerbewijzen

Heertje was gewoon hoogleraar Staathuishoudkunde aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit van Amsterdam (1964-1999) en werd, toen hij door het bereiken van de 65-jarige leeftijd gedwongen met emeritaat moest, bijzonder hoogleraar Geschiedenis van de Economische Wetenschap (1997-2006) aldaar.

Heertje was de onbetwiste nestor van de beoefening van de economie in Nederland. Hij was Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw (1995), drager van de Pierson Penning en lid van de KNAW. Sinds het overlijden van Prof. Couwenberg in 2019 was Heertje het oudste lid van de Academische Raad van de GGU.

Arnold Heertje werd geboren in Breda op 19 februari 1934 en overleed te Naarden op 4 april 2020. Heertje wordt overleefd door zijn vrouw en drie zonen, onder wie de komieken Eric en Raoul Heertje.

(Een uitgebreidere versie van deze necrologie wordt gepubliceerd in De Nieuwe Merkuur 2, Winter 2020/2021.)